Sommige Nederlanders kunnen een aardig woordje Duits spreken, maar dit geldt lang niet voor iedereen. Toch zijn er genoeg mensen die denken dat zij zich prima kunnen redden in het Duits. Helaas worden er regelmatig fouten gemaakt. Wij willen jou graag behoeden voor dergelijke fouten. Daarom hebben we hieronder een aantal veelgemaakte fouten in het Duits op een rijtje gezet.

Nederlandse missers in het Duits

Duits en Nederlands zijn twee talen die redelijk veel op elkaar lijken. Vandaar dat veel Nederlanders denken dat zij zich ook prima in het Duits kunnen redden. Toch is dit vaak een stuk lastiger dan je op voorhand denkt. Niet gek dat er behoorlijk vaak fouten worden gemaakt tijdens het voeren van een gesprek, het schrijven van een Duitse brief of het vertalen van een tekst naar het Duits. Soms levert dit zelfs pijnlijke missers. Benieuwd wat de grootste Nederlandse missers in het Duits zijn? Wij zetten er hier 15 op een rijtje!

  1. Er is/er zijn

    Veel Nederlanders denken dat het woord ‘er’ in het Duits hetzelfde betekent als in het Nederlands. Dit is een misvatting. In het Duits betekent ‘er’ namelijk ‘hij’. Toch wordt het Duitse woordje ‘er’ regelmatig gebruik in combinatie met een vervoeging van het werkwoord ‘zijn’. Kijk maar eens naar deze zin: ‘Ist er hier eine Disko?’ Vertaald naar het Nederlands stel je de volgende vraag: ‘Is hij hier een disco?’ Kijk er daarom niet raar van op als een Duitser je met opgetrokken wenkbrauwen aankijkt als je hem deze vraag stelt. Hij begrijpt namelijk niet wat je bedoelt. Stel daarom de vraag ‘Gibt es hier eine Disko?’ als je wilt weten of er een disco is.

  2. Dus

    Wil je een tekst van het Nederlands naar het Duits vertalen? Dan ga je mogelijk de fout in met het woordje ‘dus’. Je weet waarschijnlijk wel dat dit een Nederlands woord is, waardoor je het niet een-op-een overneemt in een Duitse tekst. Omdat ‘dus’ in het Engels ‘so’ is, gebruik je dit woordje misschien ook in jouw Duitse vertalingen. Doe dit niet, want ‘so’ is namelijk niet het juiste Duitse woord voor ‘dus’. In het Duits vertaal je ‘dus’ namelijk met ‘also’. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

    Goed: Es regnet, also bin ich drinnen geblieben.
    Fout: Es regnet, so bin ich drinnen geblieben.
  3. Hoe gaat het met je?

    Bij het vertalen van teksten hebben veel Nederlanders de neiging om alle woorden in een zin te vertalen. Dit is een veelgemaakte fout. Wanneer je deze aanpak hanteert, vertaal je Duitse zinnen namelijk lang niet altijd op de juiste manier. Sommige woorden worden in het Duits namelijk niet vertaald. Laten we de zin ‘Hoe gaat het met je?’ als voorbeeld nemen. Veel Nederlanders vertalen dit als volgt: ‘Wie geht es mit dir?’ Dit is alleen niet de juiste vertaling. Het woordje ‘met’ wordt in het Duits niet vertaald. Vandaar dat ‘Wie geht es dir’ de juiste vertaling is.

  4. Zullen

    Het Nederlandse woord ‘zullen’ lijkt veel op het woord ‘sollen’ in het Duits, het betekent in sommige gevallen alleen wel iets anders.

    Als je iemand iets aanbiedt, zoals in “zal ik je helpen?”, kun je dit gewoon vertalen met “soll ich dir helfen?”. Bij het aanbieden aan meerdere personen als in “zullen we nog wat gaan drinken?”, zeg je niet sollen maar “wollen wir noch etwas trinken gehen?”. Als het om de toekomst gaat, zoals in “dat zal ik doen”, zeg je “das werde ich machen”.

  5. Gaan

    In het Duits wordt gaan niet altijd met gehen vertaald. In Duitsland gebruiken ze gehen alleen als je ook werkelijk aangeeft dat je ergens naar toe gaat. In andere gevallen moet je ‘gaan’ weglaten of met een ander werkwoord omschrijven.

    Bij “Wat ga je volgende week doen?” moet je ‘ga’ dus weglaten en wordt het ”was machst du nächste Woche?” Ook kan het omschreven worden met een ander werkwoord. “ik ga hem morgen bellen” wordt vervangen door werde/will: “Ich werde/will ihn morgen anrufen”

  6. Ich will

    Duitsers maken veel gebruik van de beleefde vorm. Zo spreken ze iemand niet snel met ‘du’ (jij) aan, maar eerder met ‘Sie’ of ‘Ihr’ (u/uw). Verdiep je daarom eerst in de Duitse cultuur. Dit is één van de belangrijkste tips om Duits te leren. Helaas zijn er maar weinig Nederlanders die dit doen. Hierdoor worden er vaak fouten gemaakt, bijvoorbeeld met ‘ich will’.

    Nederlanders vertalen ‘ik wil’ vaak met ‘ich will’ in het Duits. Dit is een manier om deze twee woorden te vertalen, maar het is zeker niet de beste manier. Je komt namelijk onbeschoft over als je ‘ich will’ tegen een Duitser zegt. Vertaal ‘ik wil’ alleen met ‘ich will’ als je per se iets wilt of als je wilt aandringen op iets. Je kunt beter ‘ich möchte’ gebruiken als vertaling. Wil je nog beleefder overkomen? Kies dan voor ‘ich möchte gerne’. In het Nederlands betekent dit ‘ik wil graag’.

  7. Toen

    Het Nederlandse woord ‘toen’ wordt vaak verkeerd vertaald in het Duits. Vrijwel ieder Duits vertaalbureau zal dit beamen. Zo wordt er vaak voor het woord ‘wenn’ gekozen als vertaling. Dit komt doordat dit woordje veel lijkt op het Engelse woord voor ‘toen’: ‘when’. Gebruik je dit woord in een Duitse vertaling? Dan is de kans groot dat Duitsers niet begrijpen wat je bedoelt. ‘Wenn’ is namelijk het Duitse woord voor ‘als’. Moet je het woordje ‘toen’ vertalen in het Duits? Gebruik hier dan het Duitse woord ‘als’ voor. In de onderstaande voorbeelden laten we het verschil zien:

    Goed: Als ich mein erstes Auto kaufte, hatte ich wenig Geld.
    Fout: Wenn ich mein erstes Auto kaufte, hatte ich wenig Geld.
  8. Falsche Freunde

    De Nederlandse en Duitse taal vertonen de nodige overeenkomsten. Zo zijn er woorden die veel op elkaar lijken. Neem bijvoorbeeld het Nederlandse woord ‘slim’. Er zijn veel Nederlanders die ‘schlimm’ gebruiken als zij dit woord naar het Duits vertalen. Alhoewel beide woorden op elkaar lijken, betekenen ze iets anders. ‘Schlimm’ is namelijk het Duitse woord voor ‘erg’ of ‘slecht’. Gebruik dit woord dus niet als je aan wilt geven dat iemand slim is. En zo zijn er nog talloze andere Duitse woorden die op een Nederlands woord lijken, maar wel iets anders betekenen. Dit noemen we ook wel Falsche Freunde.

  9. Uhr vs. Stunde

    Mensen die de Duitse taal niet goed onder de knie hebben, halen ‘Uhr’ en ‘Stunde’ vaak door elkaar. Om te voorkomen dat jij hiermee de fout ingaat, moet je weten dat ‘Uhr’ alleen gebruikt wordt om kloktijden aan te geven. ‘Es ist sieben Uhr’ betekent bijvoorbeeld ‘Het is zeven uur’. Wil je in het Duits zeggen dat je er over een uurtje bent? Dan zeg je mogelijk ‘Ich bin in einer Uhr da’. Dit is alleen niet de juiste vertaling. Je vertaalt deze zin in correct Duits namelijk als ‘Ich bin in einer Stunde da’. Het woord ‘Stunde’ gebruik je namelijk om een tijdsduur aan te geven.

  10. Verkeerde naamval

    Eén van de lastigste aspecten van de Duitse taal is dat er gebruik wordt gemaakt van naamvallen. Er zijn in totaal vier naamvallen in het Duits: nominatief (1e naamval), genitief (2e naamval), datief (3e naamval) en accusatief (4e naamval). Gebruik je de verkeerde naamval? Dan krijgt een lidwoord niet de juiste uitgang. Dit kan bijvoorbeeld problemen opleveren bij het vertalen van een website of het vertalen van een brief.

    Als je weet om welke naamval het gaat, ben je er overigens nog niet. Je hebt ook het geslacht van een woord nodig om te bepalen wat de juiste schrijfwijze is. Als er sprake is van een vrouwelijk woord krijgt het lidwoord bijvoorbeeld een andere uitgang dan bij een mannelijk woord. Heb je zowel de naamval als het geslacht bepaald? Dan weet je wat de juiste schrijfwijze is.

  11. Juiste woordvolgorde

    Alhoewel Nederlands en Duitse zinnen qua woordvolgorde veel overeenkomsten vertonen, zijn er ook verschillen. Dit komt vooral doordat de Duitse taal gebruik maakt van naamvallen. Hierdoor zijn er regels over de de plek in een zin waar het werkwoord komt te staan. Het probleem zit hem niet zozeer in de hoofdzinnen, maar in de bijzinnen. In dit soort zinnen komen de werkwoorden in het Duits altijd achteraan. Verschil met de Nederlandse taal is dat de vervoegde vorm altijd helemaal achteraan staat. Kijk maar eens naar de onderstaande twee voorbeeldzinnen. In de Nederlandse zin staat ‘wil’ voor ‘vertellen, terwijl dit in de Duitse zin andersom is.

    Nederlands: Ze komt langs, omdat ze iets wil vertellen.
    Duits: Sie kommt vorbei, weil sie etwas sagen will.

  12. Hoofdlettergebruik

    Een belangrijk verschil tussen de Duitse en Nederlandse taal zit hem in het gebruik van hoofdletters. In Nederland krijgt een woord eigenlijk alleen een hoofdletter als het aan het begin van en zin staat of als het om een naam van iets of iemand gaat. In het Duits krijgt de eerste letter van de zin ook een hoofdletter, evenals het begin van een titel. Hier houdt het niet bij op, want in het Duits wordt een zelfstandig naamwoord ook altijd met een hoofdletter geschreven. Omdat dit in het Nederlands niet gebruikelijk is, zijn er veel Nederlanders die hiermee de fout ingaan.

  13. Samengestelde woorden

    Net als in het Nederlands kom je in de Duitse taal ook woorden tegen die uit twee of meer woorden bestaan. Deze woorden staan ook wel bekend als samengestelde woorden. ‘Bürostuhl’ (bureaustoel) wordt bijvoorbeeld gevormd door de woorden ‘Büro’ en ‘Stuhl’ en ‘Bank’ en ‘Gebäude’ kunnen samengevoegd worden tot ‘Bankgebäude’ (bankgebouw).

    Omdat samengestelde woorden uit twee of meer woorden bestaan, weet je misschien niet welk lidwoord je moet gebruiken. Hiervoor kijk je - net als in het Nederlands - naar het geslacht van het laatste woord. Laten we ‘Bankgebäude’ als voorbeeld nemen. ‘Gebäude’ is een onzijdig woord, wat betekent dat het een ‘das’-woord is. Vandaar dat het ook ‘das Bankgebäude’ is.

  14. Zu Hause/nach Hause

    Voor sommige Duitse woorden gelden specifieke regels met betrekking tot de schrijfwijze. Het woord ‘Hause’ is hier een voorbeeld van. Normaal gesproken gebruik je ‘zu’, ‘zur’ of ‘zum’ als je wilt zeggen dat je ergens heen gaat. Je zegt bijvoorbeeld ‘zu Oma’, ‘zur Apotheke’ en ‘zum Supermarkt’. ‘Hause’ is hier een uitzondering op, want je zegt ‘nach Hause’ om aan te geven dat je naar huis gaat. Wanneer je eenmaal thuis bent, zeg je dan wel weer ‘ich bin zu Hause’.

  15. Spreekwoorden en gezegden

    Wil je een Nederlandse tekst vertalen naar het Duits, maar staan hier spreekwoorden en/of gezegden in? Neem deze dan nooit letterlijk over. Wanneer je dit wel doet, ontstaat er mogelijk een spreekwoord of gezegde die een Duitser helemaal niet kent. Laten we de Nederlandse uitdrukking ‘hij zit goed in zijn vel’ als voorbeeld nemen. Veel Nederlanders vertalen dit letterlijk. In het Duits wordt dit dan ‘Er sitzt gut in seinem Fell’.

    Met deze vertaling lijkt op het eerste gezicht misschien niets mis, maar de uitdrukking klopt niet. In het Duits gebruik je namelijk ‘Er fühlt sich wohl in seiner Haut’ als je aan wil geven dat iemand goed in zijn vel zit. Vertaal spreekwoorden en gezegden daarom nooit klakkeloos naar het Duits, maar kijk eerst even of het wel een correcte Duitse uitdrukking is.

Fouten voorkomen?

Wil je jouw webshop of website vertalen naar het Duits? Of heb je een Duitse vertaling van een Nederlandse brief nodig? Dan weet je inmiddels wat de 15 grootste Nederlandse missers in het Duits zijn. Dit helpt je vast en zeker bij het maken van een Duitse vertaling. Toch zijn er genoeg Nederlanders die alsnog de fout ingaan.

Wanneer je wilt voorkomen dat je fouten maakt in Duitse vertalingen, besteed je het vertalen uit aan een vertaalbureau. Vertaalbureau Perfect kan je hierbij helpen. Onze native speakers zijn stuk voor stuk hoog opgeleid, waardoor zij alle soorten teksten foutloos naar het Duits kunnen vertalen. Je schakelt ons overigens niet alleen in voor vertalingen van het Nederlands naar het Duits. Wij zijn namelijk ook gespecialiseerd in vertalingen van en naar het Engels, Frans, Pools en Italiaans.

© Copyright 2024 - Vertaalbureau Perfect B.V.