De Nederlandse taal kent een aantal taalkundige vondsten. Zo kennen we de anglicismen, woorden die uit het Engels ontleend zijn. Daarnaast bestaan er ook de gallicismen en germanismen, woorden uit respectievelijk het Frans en het Duits, die we in Nederlands met z'n allen gebruiken, zonder daar tegenwoordig nog bij na te denken. Wat vroeger ondenkbaar was, is vandaag de dag hele normale spreek- en schrijftaal.
Aan deze categorie kunnen we sinds kort een nieuwe vondst toevoegen: Nederengels. In het Nederengels worden Engelse woorden en uitdrukkingen gebruikt, zonder deze te vertalen. Echter, zoals deze woorden, of combinaties hiervan, in het Nederlands worden gebruikt, hebben ze een (totaal) andere betekenis dan oorspronkelijk in het Engels. Dit in tegenstelling tot uitdrukkingen die uit het Engels zijn overgenomen en op vergelijkbare wijze gebruikt worden in het Nederlands, zoals de uitdrukking last but not least.
Bij dit zogenaamde Nederlengels komt het vaak voor dat het om woorden gaat die in het Engels slechts één bepaalde betekenis hebben, waar ze in het Nederlands in een breder verband gebruikt worden. Het gaat soms zelfs zo ver dat bepaalde Nederengelse woorden in het originele Engels helemaal niet voorkomen.
Een aantal voorbeelden van de Nederlandse taalkundige creativiteit volgt hieronder.